Structuureigenschappen
Opdracht 10: probeer zo concreet mogelijk uit te leggen hoe je de cursus van Psychologie & Pedagogiek zal studeren voor het examen in juni. Welke technieken/trucjes gebruik jij om grotere hoeveelheden informatie te verwerken en goed op te slaan? Probeer zo concreet mogelijk te zijn door voorbeelden te geven. Inspirerende vraagjes:
- Hoe onthoud je moeilijke woorden?
- Hoe onthoud je lijstjes of opsommingen?
- Hoe onthoud je een lange tekst?
- Praat of schrijf je tijdens het studeren?
- Gebruik je soms je fantasie?
- Helpt muziek jou?
- ...

De kans is groot dat je in opdracht 10 veel voorbeelden gaf hoe jij het materiaal extra structureert. Dat is logisch. Gestructureerd materiaal onthouden we makkelijker dan losse elementen. Een structuur biedt immers een geheel aan losse delen. Om losse delen tot een geheel te structureren kunnen we mnemotechnische middelen gebruiken. Dit zijn technieken die een persoon gebruikt om informatie gemakkelijker op te slaan of ze weer uit het geheugen op te roepen. Hieronder vind je enkele voorbeelden van technieken. Link elke techniek met de juiste benaming (opdracht 11)
1. Loci-methode (virtuele route doorlopen): letter ....
2. Ezelsbruggetjes: letter ...
3. Chunking (opdelen in kleinere stukjes): letter ...
4. Informatie koppelen aan muziek: letter ....
5. Associëren: letter ...
6. Schematiseren: letter ...
7. Zintuigen combineren: letter ....




voorbeeld A
voorbeeld B
voorbeeld C
voorbeeld D
voorbeeld E
voorbeeld F
voorbeeld G